Diamantvink
Diamantvink roodsnavel
Diamantvink oranjesnavel
Diamantvink roodsnavel overgoten
Diamantvink roodsnavel overgoten
Kweker Bert van Rijkom Diamantvink oranjesnavel overgoten
Kweker Bert van Rijkom Diamantvink roodsnavel overgoten bruin
Kweker Bert van Rijkom Diamantvink roodsnavel overgoten
Kweker Bert van Rijkom Diamantvink oranjesnavel
Kweker Bert van Rijkom Diamantvink wildkleur

© Henk de Vos jonge diamantvinken overgoten Kweker Bert van Rijkom

© Henk de Vos Jonge Diamantvink overgoten Kweker Bert van Rijkom
Emblema guttata of Stagonopleura guttata
Er worden geen ondersoorten beschreven.
De diamantvink is een makkelijk te houden en niet veeleisende prachtvink. Ze zijn mits goed geacclimatiseerd goed bestand tegen de nederlandse winters. Echter in gezelschapsvolières geeft hun dominante karakter nogal eens problemen. Andere soorten moeten het onderspit delven en komen niet tot broedsuccessen. Een betere combinatie is die met kleine parkietachtigen zoals Neophema's. Koppelsgewijs in een kleine vlucht gaat prima en ook een kolonie in de voliere met alleen maar diamantvinken is mogelijk.
Ringmaat 2,9
De diamantvink komt voor in droge gebieden met bomen en in parken en tuinen in Oost
Australië van Zuid Queensland tot Zuid Australië. Deze soort vormt los-vast groepen van 20
tot 30 vogels. In deze groepen wordt ook gebroed. Vooral graszaden worden veel gezocht op
de bodem. De diamantvink bouwt haar nest graag in de onder begroeiing van grashalmen en
plantenwortels. Soms worden hun nesten ook in de onderbouw van roofvogels aangetroffen.
Het legsel bestaat uit 5 of 6 eieren. De jongen worden veelal gevoerd met insecten en
insectenlarven. De populatie in de natuur is afnemend en wordt momenteel geschat op +/- 200.000 exemplaren.
Nederlands: Diamantvink
Engels: Diamond Firetail
Duits: Diamantamadine
Frans: Diamant à gouttelettes, Diamant à queue de feu
Spaans: Diamante Moteado, Pinzón Cola de Fuego Diamante