Binsenastrilde
© Henk de Vos Binsenastrilde wildkleur man

© Henk de Vos Binsenastrilde cinnamon pop
Binsenastrilde wildkleur pop
Binsenastrilde cinnamon pop
Binsenastrilde oranjesnavel man
Binsenastrilde oranjesnavel man kweker W. van Vliet
Binsenastrilde oranjesnavel man kweker W. van Vliet
Binsenastrilde pastel pop kweker J.M.C. Sloff

Kweker Bert van Rijkom Binsenastrilde oranjesnavel overgoten man

Kweker Bert van Rijkom Binsenastrilde oranjesnavel overgoten man

© foto Henk de Vos Binsenastrilde oranjesnavel pastel poppen en 1 wildkleur Kweker Bert van Rijkom

© foto Henk de Vos Binsenastrilde oranjesnavel cinnamon pastel Kweker Bert van Rijkom

© foto Henk de Vos Binsenastrilde oranjesnavel pastel, wildkleur, cinnamon pastel Kweker Bert van Rijkom

© foto Henk de Vos Binsenastrilde roodsnavel pastel en wildkleur Kweker Bert van Rijkom

© foto Henk de Vos Binsenastrilde roodsnavel wildkleur, overgoten en bruin Kweker Bert van Rijkom

© foto Henk de Vos jonge binsenastrilde Kweker Bert van Rijkom
Neochmia ruficauda ruficauda: Queensland (Burdekin tot New South Wales). Mogelijk uitgestorven.
Neochmia ruficauda clarescens: Noord Queensland (zuid Cape York Peninsula)
Neochmia ruficauda subclarescens: West en Noord Australia (Shark Bay tot Golf van Carpenteria)
De binsenastrilde is een geschikte vogel voor beginners. Ze kunnen zowel in de volière als in broedkooien worden gekweekt. Het zijn over het algemeen zeer sociale vogels en kunnen overal bij in een gezelschapsvolière. In een begroeide buitenvolière zullen ze meestal kiezen voor een nest in een struik of conifeer. Het onderscheid tussen man en pop is makkelijk. De pop heeft een kleiner masker en is matter van kleur. Als TT-vogel is het een lastige vogel omdat deze veel mogelijke foutkenmerken heeft.
Het binsenastrilde bestand is, sinds het uitvoerverbod in Australië, in Nederland opgebouwd
uit in gevangenschap gehouden exemplaren. In de begin jaren zestig en zeventig is geen
rekening gehouden met de ondersoort, waartoe de kweekvogels behoorden. Het gevolg is dat
in Europa nauwelijks meer sprake is van een zuivere nominaatvorm, Neochmia r.ruficauda,
dan wel ondersoort, Wel is tijdens de kweekselectie gedurende deze
tijd steeds getracht vogels te kweken met een zo helder mogelijke kleur en een zo groot
mogelijk masker. Het gevolg van deze kweek- en selectiewijze is, dat de Binsenastrilde, welke
wij in Nederland kennen, een andere vogel is dan die in de vrije natuur voor komt.
Ringmaat 2,5 of 2,7
Zoals veel van de andere prachtvinken leven de binsenastrilden in groepen. Hun voedsel bestaat uit allerlei halfrijpe graszaden, die ze behendig uit de aren plukken. In de regentijd wordt er gebroed, de koppels zonderen zich dan van de groep af. Het nest wordt gebouwd van grashalmen en veren en is terug te vinden in het dichte struikgewas. Het legsel bestaat uit 3 tot 6 eieren. De jongen worden vooral met insecten gevoerd. De nominaatvorm is in de natuur mogelijk al uitgestorven. clarescens wordt gezien als bedreigd en subclarescens als bijna bedreigd. De gevaren zijn de invloed van klimaatverandering en veeteelt(overbegrazing) en verandering van brandregimes.
Nederlands: Binsenastrilde
Engels: Star Finch
Duits: Binsenamadine, Binsenastrild
Frans: Diamant à queue rousse, Diamant ruficauda
Spaans: Diamante Colirrojo, Pinzón de Estrellas